Terug in Nederland

Na een korte nacht werden we na circa 7 uurtjes slapen weer redelijk uitgerust wakker. Een groot gedeelte van de vlucht hadden we al achter de rug. Toch wel fijn als je ’s nachts vliegt en kunt slapen. We keken een filmpje en kregen ontbijt. Keyro kreeg dezelfde spaghetti als van gisteravond. Ik had aardappelpuree met worteltje, niet echt een maaltijd voor het ontbijt, maar goed. We landden met een klein beetje vertraging op de luchthaven van Frankfurt.

Het was flink hollen om de vlucht naar Amsterdam te halen maar sneller konden we het echt niet doen. Er waren extra veiligheidscontroles en alle apparatuur etc. moest uit de tas. Toen we bij de gate aankwamen stond er al iemand op ons te wachten. We gingen als laatste aan boord en het vliegtuig begon direct met taxiën naar de startbaan. Een uur later zetten wij weer voet op Nederlandse bodem. We haalden onze bagage op en liepen naar de plaats waar onze auto zou staan. Alle formaliteiten werden afgehandeld en we vertrokken richting Maastricht. Het was zondag en er was weinig verkeer op de weg. We kwamen uiteindelijk om 13:00 uur thuis aan. Het is ook lekker om weer thuis te zijn bij ons eigen speelgoed en natuurlijk bij Ushi. Wat was het opnieuw een prachtige vakantie met geweldige herinneringen.


Onze rugzakken van de band halen en op weg naar Mestreech!

Hotel Olive

Vanmorgen werden Ronac en ik wakker in een lekker zacht bed. Wij hadden samen een kamer en pappa en mamma lagen helemaal aan de andere kant in een andere slaapkamer. We hadden een Family suite met twee badkamers, twee toiletten, twee slaapkamers en woonkamer met keuken en minibar. Erg ruim en netjes maar dat mocht ook wel voor het geld dat we betaald hebben. Het was de duurste overnachting van deze vakantie. Pappa en ik gingen als eerste beneden ontbijten want Ronac en mamma konden of wilden niet opschieten.


Het ontbijt bestond uit een buffet met Westerse en Indonesische lekkernijen. Er waren Belgische waffels, eieren, bami, nasi, broodjes. Veel te veel om op te noemen. Ik had goede honger want we hadden gisterenmiddag voor het laatst gegeten. Na het ontbijt speelden we een tijdje op de Nintendo en deden we het rustig aan. We pakten de spullen om 12:00 uur in en checkten uit. We konden gebruik maken van het zwembad en daar brachten we een aantal uren door. Een uur voordat we opgehaald zouden worden, besloten we om nog iets te eten. Er was werkelijk niets in de buurt te vinden en we gingen naar binnen bij een niet al te schoon uitziende warung.


Het personeel sprak geen Engels en er werd iemand gehaald die het wel kon. We bestelden drinken en twee borden eten. Het was iets met ei en gestoofde kip. Het smaakte goed. Onze bestelde taxi kwam wat eerder maar dat vonden wij niet erg. In alle haast vergaten we de oplader van de tablet maar gelukkig waren we net vertrokken en kon de taxichauffeur nog omdraaien om terug te rijden. De rit naar het vliegveld verliep erg traag want op de ringweg stond al het verkeer muurvast. Gelukkig hadden we genoeg tijd ingecalculeerd om bij het vliegveld te komen. Deze taxichauffeur zette ons ondanks zijn gebrekkige Engels wel bij de juiste terminal af.


We checkten ons in, betaalden de vertrekbelasting van onze laatste roepia’s en konden door de controles. We zochten naar een restaurant waar we met creditcard konden betalen maar dat bleek nog erg lastig te zijn. Van de zes restaurants waar we langs liepen, kon er maar bij eentje met creditcard betaald worden. We bestelden drinken, hamburgers en pasta. Echt fastfood eten voor veel geld, maar ja. Vlak voordat we gingen afrekenen, keek mamma nog even de tas door en vond toch nog Indonesische roepia’s. Hoefden we niet met creditcard te betalen en hadden we nog geld over om te besteden bij de taxfree shops. We vetrokken uiteindelijk bijna een uur te laat van het vliegveld in Jakarta. Nu maar hopen dat we tijd goed maken want we hebben in Frankfurt maar 50 minuten de tijd om over te stappen op de vlucht naar Amsterdam. We speelden weer lekker op de schermpjes in het vliegtuig en kregen ook nog lekker iets te eten. Rond 1:00 uur gingen werden de lichten gedimd en was het tijd om te gaan slapen.


Op weg naar huis!

Kaarten en relaxen

Onze laatste dag op Bali brachten we voornamelijk door aan het zwembad. We checkten om 12:00 uur uit bij onze kamer en legden de spullen bij de receptie neer. Voor ons was het geen straf om lekker in het zwembad te hangen. Tegen een uur of drie kleedden we ons aan en gingen we op zoek naar een leuke warung om iets te eten. We kwamen uit bij warung Little Bird en bestelden daar mie goreng speciaal, een noodlesoup en een zoetzure kip.


Het was nog even genieten van het heerlijke eten in Indonesië. We liepen terug langs de hoofdstraat en gingen nog iets drinken bij de Wicked Parrot. Ondertussen speelden we een potje “pesten” met de speelkaarten. Voor het eerst deed ik ook helemaal alleen mee. Ik vind het nog best moeilijk maar zo leer ik het wel sneller. Het lukte mij aardig om mijn broer Keyro dwars te zitten zodat hij het spelletje niet kon winnen.


We werden om 18:00 uur opgehaald door een privé taxi die ons naar het Ngurah Rai International Airport in Denpasar bracht. De controles verliepen vrij voorspoedig en we hadden nog veel tijd over. We liepen wat rond en kochten een lekker ijsje. Ook gingen we op de foto bij de M&M stand. De lekkere chocoladesnoepjes hebben ook hun eigen personage zoals Red, Yellow, Blue, Orange en de enige dame van het stel, Miss Green. Wij vonden het natuurlijk leuk om hiermee op de foto te gaan. De vlucht verliep rustig en rond 22:30 uur landden we op het vliegveld van Jakarta.


We haalden onze spullen op bij de bagageband en liepen we naar buiten voor een taxi. We moesten ons inschrijven op een lijst en hadden nog 35 wachtenden voor ons. Het duurde ruim een half uur tot we aan de beurt waren en er een taxi voor ons klaar stond. Ons hotel zou dicht bij het vliegveld liggen maar dit bleek niet zo te zijn. Hemelsbreed was het inderdaad niet ver maar om er te komen moest de chauffeur via de ring rijden en de rit duurde in totaal 50 minuten. Bij aankomst in het hotel Olive (1:00 uur ’s nachts) moest er meteen betaald worden ook een beetje raar want bijna overal ter wereld doe je dit achteraf. Gelukkig kreeg ik het niet mee want in de taxi was ik in slaap gevallen en bij mamma in haar armen sliep ik gewoon verder.

Sanur


Heerlijk nog een dag relaxen. We moeten helemaal niets maar echt veel is er in de omgeving toch niet te doen. We sliepen uit en gingen daarna voor het inclusieve ontbijt. Vervolgens vermaakten we ons een aantal uren in het zwembad. Het zwembad bracht ons flink wat verkoeling want in de zon was het super heet. We moesten opletten dat we nu niet alsnog zouden verbranden in de felle zon. Net na de middag liepen we voor de lunch naar het strand. Hier hadden we gisteren al veel leuke eettentjes zien liggen, het tafeltje stond op het strand en met onze voeten zaten we in het zand.


Op het strand zagen we veel jukungs dit zijn kleurige vissersboten uit Bali met een driehoekig zeil. Ze worden niet alleen gebruikt door de vissers maar men gebruikt ze ook als veerboot naar nabij gelegen eilandjes zoals bijvoorbeeld het eiland Nusa Lembongan. We bestelden allemaal een hamburger en moesten de monden wagenwijd opendoen om hem te kunnen eten. Terwijl mamma en pappa genoten van een cocktail met arrac, speelden wij op het strand. We maakten een fort en ik groef Ronac, op zijn hoofd na volledig in, in het zand. In de avond kwamen er een paar lieve kleine poesjes kijken bij ons op het terras.


Gezellig even knuffelen want we missen Ushi toch wel een beetje. We gingen pas laat op de avond dineren. We kregen een tafeltje in een van de drukke restaurantjes. Het duurde lange tijd tot we onze bestelling kregen maar het eten was heerlijk. Ik was een beetje jaloers op Ronac want hij kreeg drie verschillende soorten saté op een minibarbecue geserveerd. We kwamen pas laat op de avond weer terug in de hotelkamer. Morgen moeten we uitchecken dus de spullen werden voor de laatste keer ingepakt.


Klungkung

We huurden voor vandaag een privé chauffeur die ons eerst naar een paar mooie tempels zou brengen en daarna af zou zetten in Sanur. We vertrokken op tijd want we wilden proberen om bij de eerste tempel de grote toeristenstroom voor te zijn en dat lukte. Onze chauffeur hield er goed de vaart in en na ongeveer twintig minuten rijden, waren we bij de Pura Gunung Kawi. We moesten om de tempel te betreden een sarong dragen (de volwassenen) en de kinderen een sjerp. We betaalden natuurlijk veel te veel voor de sarongs en later bleek dat je ze bij de ingang gewoon kon lenen. Ach ja, een extra souvenir is ook best leuk.


Om bij de Pura Gunung Kawi te komen moesten we eerst zo’n 260 traptreden afdalen. Onderweg hadden we een mooi uitzicht over de vallei met prachtige rijstterrassen. We werden meerdere malen gepasseerd door de lokale bevolking die offers gingen brengen bij de tempel. De vrouwen dragen de offers in rieten manden op hun hoofd, heel knap. Beneden staken we de oude stenen brug bij rivier de Pakerisan over en kwamen bij het tempelcomplex waar je de rotstempels vindt. Het bleken tien hoge uitgehakte candi’s (beelden) in de rotsen te zijn die dateren uit de 11e eeuw.


Pura Gunung Kawi

Men dacht dat het grafmonumenten waren maar dat klopt waarschijnlijk niet. Men denkt dat ze ter ere van de Koninklijke familie van de Udayana-dynastie zijn gemaakt. Bij de tempels zelf werden er voorbereidingen getroffen voor de vollemaanceremonie van morgen. Het vlechten van offermandjes, vlaggen en bloemenkransen is een taak die behoorlijk tijdrovend is. Op de terugweg naar boven kochten we nog een klein souvenir, een ketting met een munt er aan. Onze volgende stop was bij de Hindoeïstische Pura Tirta Empul tempel. De tempel werd gebouwd in het jaar 962 ten tijde van de Warmadewa-dynastie.


Weer een nieuw souvenir.

De tempel is bekend vanwege haar heilig water dat uit een nabijgelegen bron komt en dat gebruikt wordt voor reinigingsrituelen. Vele Balinezen komen hier jaarlijks om rijstoffers te brengen, te bidden en zich onder te dompelen in het heilige water. De mensen reinigen zich in het water voor hun gezondheid en geluk. We volgden op gepaste afstand het reinigingsritueel van een familie en twee jonge jongens. Het was interessant om te volgen en te zien. Na deze tempel gingen wij op weg naar paleis van Klungkung. Onderweg stuitten wij op een belangrijke en laatste plechtigheid in het leven van de Balinees namelijk de crematie. We zagen de voorbereiding van de processie waarbij de kist van de overledene door dragers naar de begraafplaats zou worden gebracht. De hele familie en alle mensen uit het dorp of wijk lopen mee in de stoet, net als een band en onderweg worden liederen gezongen.

Er wordt van alles gedaan om de overledene voor te bereiden op het hiernamaals. De straten worden hiervoor tijdelijk afgezet. Zo kan iedereen waardig afscheid nemen van de overledene. Uiteindelijk wordt het lichaam en allerlei offergeschenken open en bloot verbrand. Enkele uren later wordt de as uitgestrooid. Voor de crematie wordt het lichaam vaak tijdelijk begraven bij een tempel want crematies zijn vrij duur. In rijke families wordt het lichaam vrij snel verbrandt na het begraven maar in armere gezinnen kan dit soms langer duren. Sommige families wachten net zolang tot er voldoende geld is voor de crematie. De hele arme mensen maken gebruik van een Koninklijke crematie waarbij soms wel meer dan honderd lichamen te gelijk worden gecremeerd, dit is gratis.

Tegen 11:00 uur arriveerden we in Semarapura waar wij de overblijfselen van het historische Klungkung paleis zouden bezoeken. Bij het verlaten van de auto stapte Keyro in een diep gat en haalde hij zijn been lelijk open. Het was gelukkig een oppervlakkige schaafwond maar zijn been inclusief de wond was bedekt met gesmolten teer van het asfalt. Met veel doekjes wist hij het zelf redelijk schoon te maken. We betraden het paleis dat werd beschouwd als het hoogste en meest belangrijke van de negen koninkrijken van Bali uit de late 17e eeuw tot 1908. Het paleis werd verwoest tijdens de Nederlandse koloniale verovering. Het paleis werd gebouwd in een vierkante vorm met de belangrijkste poort naar het noorden. Het werd verdeeld in een aantal blokken voor verschillende rituelen en functies. Het Bale Kambang (drijvende paviljoen) is het hoogtepunt van de gebouwen die er nog staan.


Klungkung

Het Kerta Gosa is het Paviljoen van de gerechtigheid. Rechters losten hier problemen op die niet binnen families of dorpsgemeenschappen konden worden opgelost. Op het plafond zijn tekeningen geschilderd die duidelijk moeten maken wat het verschil is tussen goed en kwaad en wat je straf zou kunnen zijn. We bezochten ook het kleine museum met onder andere oude Hollandse kranten en veel militaire spullen. Na ons bezoek aan het paleis reden we in één keer door naar de badplaats Sanur. Het eerste hotel waar we gingen vragen om een kamer had niets meer beschikbaar. Onze chauffeur vroeg naar onze prijsklassen en wist een leuk hotel.

Bij Hotel Bumas hadden ze nog wel een kamer voor ons beschikbaar. We moesten alleen even wachten want de kamer werd net schoongemaakt. Ondertussen doken Keyro en ik in het zwembad. We hadden hier niet één maar twee zwembaden om uit te kiezen. We liepen rond 14:30 uur richting het levendige centrum van Sanur met allemaal barretjes en restaurants. Sanur was vroeger een klein vissersplaatsje aan de zuidoost kant van Bali maar groeide door de komst van toeristen. Het traditionele karakter van de stad heeft het echter redelijk weten te behouden doordat de overheid heeft besloten dat de gebouwen niet hoger dan vijftien meter mogen zijn.


Strand bij Sanur.

We gingen bij een restaurant iets eten en bestelden laksa (curry en vis noodlesoup), bakso (noodlesoup) en twee keer mie goreng. Na de late lunch vertrokken we naar het strand dat achter de hoofdstraat, hotels, restaurants en winkels ligt. Langs het 5 kilometer lange strand loopt een voet/fietspad zodat je er heerlijk kunt flaneren. De zee bij Sanur is kalm en ondiep. Het was eb en er waren brede stroken zanderige modder met hier en daar wat koraal zichtbaar. Wij doken meteen in het zand om te graven en te bouwen. In de avond besloten wij om het rustig aan de doen en lekker in het hotel te blijven. Pappa en mamma hadden een afhaalrestaurant gezien en daar haalden ze rond een uur of acht wat te eten. Op het bed aten we van de mie goreng, nasi goreng, nasi campur en loempia’s terwijl we een film keken die we niet konden verstaan, haha.

Monkey Forest

Onze dag begonnen we met een lekker ontbijtje. We vertrokken rond de klok van 10:00 uur naar het Sacred Monkey Forest (apenwoud). Het ligt ten zuiden van de Jalan Monkey Forest en op ongeveer 300 meter van onze accommodatie. Het is één van de bekendste trekpleisters van Ubud. Tussen het dichtbegroeide regenwoud vol met beekjes en tempels, leeft een kolonie van Java-apen (makaken).


Het oude hindoeïstische tempelcomplex werd vermoedelijk halverwege de 14e eeuw gebouwd. Helaas zijn in de loop der tijd veel tempels vervallen en sommige van de huidige bouwwerken zijn zelfs replica’s. Het grootste bouwwerk, de Dalem Agung Temple, is de voornaamste tempel en wordt nog gebruikt voor dagelijkse rituelen. We kwamen er al snel achter dat de apen brutaal waren en totaal niet schuw. Terwijl Ronac even zat uit te rusten kwam zijn evenbeeld naast hem zitten. Maar wat deed die ondeugende makaak? Heel stiekem stak hij zijn hand
in Ronac zijn broekzak opzoek naar eten.


Ronac met zijn nieuwe vriendje.
Het zouden goede zakkenrollers kunnen zijn die makaken, haha. Dezelfde makaak had het even later op mamma gemunt en liet haar jurk niet meer los. Af en toe bleven we staan om foto’s te maken van de apen want wat ze zien er toch schattig uit. Eén makaak klom bij pappa op zijn hoofd en toen wij later enkele bananen kochten om ze te voeren, had ik er ook eentje op mijn hoofd zitten. Natuurlijk moeten wij ons afvragen of dit wel goed is voor de apen in het apenbos. Een aantal hadden flinke dikke buikjes van alle banaantjes die ze de hele dag door op een bordje gepresenteerd krijgen.


Zouden apen ook obese kunnen zijn net zoals mensen? Na een paar uur dwalen door het regenwoud en langs de tempels verlieten we het bos en liepen we het centrum van Ubud in. We liepen over de Jalan Raya Ubud, de hoofdstraat met veel kunstwinkels, cafés en restaurants. Ubud is van oorsprong een kunstenaarsdorp en je vind hier veel mooi houtsnijwerk en de Balinese schilderkunst bij de plaatselijke kunstgalerijen. Bij een winkeltje kochten wij onze souvenirs. Pappa en mamma twee wajangpoppen, Ronac een platte wajangpop en ik kocht een echte pijlenschieter. We hadden onze lunch bij Warung biahbiah en bestelden diverse kleine gerechtjes. Een soort Aziatische tapas die we ons goed lieten smaken.


In de middag werd er lekker gezwommen en verzamelden we bloemen die we bij de Hindoeïstische beelden in ons complex neerlegden. In de avond zijn we gaan eten bij het restaurant van Sagittarius Inn. Het was er totaal niet druk maar het eten smaakte goed. In de avond werden de spullen gepakt want morgen vertrekken we uit Ubud om de laatste dagen van onze vakantie aan het strand doorbrengen.

Fietstocht Kintamani

We konden vandaag een keer niet uitslapen. We hadden een excursie geboekt naar de bergachtige omgeving Kintamani. Na ons ontbijt werden we om 8:15 uur opgehaald. We maakten de tour met een groepje van acht personen. We haalden in Ubud nog een ouder Australisch koppel op en even buiten Ubud werd er een Duits-Argentijns koppel opgepikt. Iedereen was enthousiast, gezellig en er werd wat afgekletst.


Het was een stukje rijden en om 9:30 uur arriveerden we bij de Manic Abian, een plantage, waar we uitleg kregen over verschillende kruiden en specerijen. We kregen ook uitleg over verschillende soorten Balinese koffie en thee en we kregen te zien hoe koffiebonen op traditionele wijze worden gebrand. Na de uitleg over de verschillende soorten koffie en thee waren we natuurlijk wel benieuwd naar deze traditionele drankjes. We kregen een kleine proeverij met een aantal bekende soorten. Ik nipte er maar wat van maar Keyro had enkele favorieten, de ginger tea, vanille coffee en de coconut coffee. Erg leuk om al deze verschillende drankjes eens te proeven.


Na de proeverij reden we door naar de Kintamani regio gelegen ten westen van de actieve Gungung Batur. We stopten bij een restaurant voor het ontbijt, een Indonesisch buffet. Ons ontbijt aten we op met een uniek uitzicht over de Gunung Batur en het kratermeer. Vanwege diverse hoge vulkanen staat het Kintamani-gebied ook wel bekend als ‘het dak van Bali’. De Gunung Batur is nog steeds een actieve vulkaan en is 1717 meter hoog. De vulkaan bevindt zich in het centrum van de in noordwesten gelegen Gunung Agung. De eerste gedocumenteerde eruptie van de vulkaan was in 1804. De laatste uitbarsting was in het jaar 2000.


Aan het zwarte gebied rond de krater is nog steeds te zien tot hoever de laatste uitbarsting is gekomen. Met genoeg energie stapten we rond 12:00 uur op de fiets. Keyro fietste zelf op een kinderfiets en ik zat in een kinderstoeltje achterop de fiets van mamma. Op deze leuke manier zouden we de omgeving gaan verkennen. Echt fietsen zoals we in Nederland gewend zijn, zat er echter niet in. De fietstocht ging voornamelijk bergafwaarts. Er werd meer gebruik gemaakt van de remmen dan van de trappers. Gelukkig waren alle fietsen uitgerust met goede handremmen. Misschien zelfs wel iets te goed want toen Keyro te hard moest remmen, vloog hij van zijn fiets af en lag hij op de grond.

Gelukkig mankeerde hij niets en kwam hij met de schrik vrij. Tijdens de circa 25 kilometerlange fietstocht kwamen we door verschillende boerendorpjes waar de tijd stil is blijven staan en over de rijstvelden. Onderweg zagen we het typische Balinese leven. Zo kwamen we langs kleine familietempels waar vrouwen in kleurrijke kleding rijstoffers brachten en zagen we mensen bezig met het planten en oogsten van rijst. Ondanks dat Bali grotendeels uit rijstvelden bestaat, zijn deze rijstvelden niet eens genoeg om alle inwoners van rijst te voorzien. Een Balinees gezin van vier personen eet gemiddeld meer dan 1 kilo rijst per dag!


Ook brachten we een bezoekje aan een traditioneel Balinees huis. Veel Balinezen wonen tegenwoordig in Westerse huizen maar gelukkig zijn er ook nog genoeg traditionele huizen te vinden. Deze huizen zijn ommuurd en alle ramen kijken uit op de binnenplaats. Meestal wonen er meerdere gezinnen uit één familie samen in het huis. Getrouwde zonen en hun vrouw en kinderen mogen in het huis blijven wonen. Meisjes daarentegen gaan later bij hun schoonfamilie wonen. In het huis staat altijd in een hoek een huisaltaar die gericht is naar de bergen. Hier wonen immers de geesten van hun voorouders.

Langs de weg zagen we diverse omgekeerde manden staan met een haan er in. Ook zagen we manden met hierin hanen. De hanen worden gebruikt voor hanengevechten en wennen op deze manier aan lawaai. Het zijn vooral de Balinese mannen die dol zijn op hanen. De hanen worden geaaid en gemasseerd zoals wij doen bij onze huisdieren. Voor een gevecht krijgt de haan scherpe mesjes aan zijn poten gebonden en moet het dier een gevecht aan gaan met een andere haan. Het gevecht gaat door tot één van de hanen dood is. De Balinezen maken een weddenschap van welke haan de wedstrijd wint en er kan veel geld mee gewonnen worden.


Het is echter wel verboden en gebeurt meestal stiekem ergens achteraf. Een hanengevecht bij een tempel is echter niet verboden. Er wordt nu niet gewed maar het bloed van de verliezende haan wordt als offer gebruikt. Op het einde van de fietstocht moesten we een stuk tussen de rijstvelden door fietsen. Opletten geblazen want bij een keer verkeerd sturen, lag je in de modder tussen de rijstplantjes. Bij het eindpunt leverden we de fietsen in en kregen we een lunch aangeboden. We maakten ons eerst schoon met een wit warm doekje wat daarna roodbruin was van al het stof dat we onderweg op ons lichaam hadden gekregen. De lunch bestond uit onder andere tempé, tofu, kip, groenten en nasi putih. Weer terug bij onze accommodatie sprongen we heerlijk in het verfrissende zwembad. In de avond zijn we gaan eten bij één van de vele restaurants aan de Jalan Monkey Forest. Wij waren erg moe en toen we onze pizza op hadden gegeten, wilden we ook meteen terug en naar bed.

Legongdans


Na alle dagen vroeg opstaan, konden we eindelijk eens een keer blijven liggen totdat we vonden dat we genoeg geslapen hadden. We wasten ons, kleden ons aan en gingen naar de gemeenschappelijke ruimte voor het ontbijt. We kregen een lekker omeletje en Ronac was helemaal blij dat hij eindelijk weer melk kon drinken in de ochtend. Hij ging het zelfs helemaal alleen in het Engels bestellen bij de serveerster. Knap van hem hoor!


De twee clowtjes in de tuin van onze accomodatie.

Na het ontbijt haalden we onze zwembroek en doken we het zwembad in. We brachten er een paar uur door met het opduiken van onze duikschijven. In de middag besloten we om Ubud een beetje te verkennen. Het dorp is centraal gelegen in het midden van Bali. De naam Ubud komt van het Balinese woord “ubad” dat medicijn betekent. In de begin periode was Ubud een gehucht maar in 1930 werd er onder leiding van vorst Sukawati begonnen met de bouw van een hotel. In 1936 begonnen een aantal kunstenaars de schilders organisatie en sindsdien groeide het dorp.


Waterpret in het zwembad van Sagitarius.

We liepen de Jalan Monkey Forest af en doken een zijstraatje in. We liepen meteen tegen groene rijstvelden aan. We aten bij een restaurantje dat gelegen was aan zo’n rijstveld. Terwijl wij genoten van heerlijke sapjes, kip met cashewnoten, nasi campur en spaghetti speelden de lokale kinderen met in een vlieger in het rijstveld. Na het eten vervolgden we onze verkenningstocht door Ubud. Opvallend is dat men op Bali overwegend hindoeïstisch is en dat zie je duidelijk terug in het straatbeeld. Overal zijn tempels en zie je mensen die dagelijkse offers brengen. De offers zijn meestal rijst, deeg, bloemen of vruchten en deze zijn verpakt in palmblad. Zelfs op straat, bij winkels, huizen en restaurants zie je de offers liggen. Het zijn vooral de vrouwen die de offers brengen om de geesten tevreden te stellen.


Offers die we overal langs de weg zagen.

Aan de hoofdstraat (Jalan Raya Ubud) tussen winkels, cafés, restaurants en hotels ligt het Puri Saren Agung. Het paleis van de oude koningen wordt ook wel ‘waterpaleis’ genoemd. Het werd gebouwd in de zestiende eeuw. In de jaren 30 van de vorige eeuw, dus al voor de Indonesische onafhankelijkheid, werd het koningshuis afgeschaft. Het paleis is te bezichtigen maar was tijdens ons bezoek voor het grootste gedeelte afgesloten vanwege een lokale ceremonie. Op de terugweg kochten we van straatverkopers kaartjes voor een dansvoorstelling. We gingen eerst terug naar het hotel en relaxten wat. De dansvoorstelling begon om exact 19:30 uur in Balai Banjar Ubud Kelod.


Op Bali kun je verschillende dansvoorstellingen bezoeken en wij hadden gekozen voor de Legongdans. Al op jonge leeftijd leren meisjes maar soms ook jongens de kunst van het traditioneel dansen. De dansen zijn vaak honderden jaren oud en worden gebruikt bij tempelfeesten of andere plechtigheden. Het verhaal van de Legongdans gaat over een prinses in de 12e eeuw die op zoek is naar haar prins. Meestal wordt er door twee meisjes gedanst. Wat ons opviel was de manier waarop de voeten worden neergezet tijdens deze dans. Ook de handgebaren en gezichtsuitdrukkingen zijn vaak vol drama en expressie.


De dans werd begeleid door het gamelanorkest. Er kwam een flink volume uit de instrumenten en soms moesten we de handen voor onze oren houden. De hele voorstelling keken wij met open mond en gingen we volledig op in de dans, de muziek en de mooie meisjes. Na de voorstelling zijn we bij één van de vele restaurants aan de Jalan Monkey Forest gaan eten. Er kwamen enkele specialiteiten uit de regio op tafel zoals babi guling (geroosterd speenvarken) en bebek bengil (geroosterde eend).

Van Lombok naar Bali

Toen we onze ogen opendeden lagen we al aangemeerd in de haven van Bangsal. We bleken aan de noordkant van het eiland Lombok te zijn terwijl ons was doorgegeven dat we zouden aanmeren aan de westkant van Lombok in de plaats Mataram. Het Duitse koppel was weer gezegd dat ze in Labuhan Lombok aan zouden komen, vreemd?


Wakker worden op het dek.
We kregen aan boord nog een ontbijt geserveerd van groene banananpannenkoeken. Keyro wilde er niets van hebben maar ze smaakten hetzelfde als de gewone bananenpannenkoeken. We pakten onze laatste spullen in en tilden alles naar het bovendek. De bemanning hielp ons bij het aan wal gaan en daar namen we afscheid van elkaar. We liepen de aanlegsteiger af en kwamen bij een lokaal kantoor waar je vervoer kon regelen naar accommodatie in Lombok, de Gili-eilanden en Bali. Wij wilden door naar Bali en graag zo snel mogelijk. Er zijn zogenaamde “snelle” boten (fast ferry’s) alleen zaten die al vrij vol. Ongelofelijk want het was pas 08:00 uur in de morgen. Pappa kon een ticket regelen voor de boot van 11:30 uur en we moesten daarom nog een uur of drie daar doorbrengen.


Wachten op de boot naar Lombok.

Het dorp stelde niet veel voor en uiteindelijk ging ik met mamma cijfers leren en deed Keyro wat opdrachten uit zijn werkboek en las de Donald Duck Special. De boot had uiteindelijk nog vertraging maar rond 12:00 uur konden we toch aan boord gaan. De boot was volgepropt met alleen maar toeristen en we moesten even zoeken voor een zitplaats. Voor ons zat een chagrijnige vrouw die blijkbaar niet gewend is dat kinderen ook reizen. Ze liet via haar man weten dat we rustig aan moesten doen terwijl we helemaal niet druk of vervelend waren. Binnen ongeveer aanderhalf uur legde de boot de afstand tussen Bangsal en Padangbai af.


Welkom Bali! Aankomst met de speedferry vanuit Lombok.

We gingen van de boot af en moesten een tijd wachten op onze rugzakken. Het was megadruk op de steiger en het was goed opletten geblazen. We liepen de haven uit opzoek naar het busje dat ons naar Ubud zou brengen. Het vervoer was inclusief in de ticket die we hadden gekocht. De ticket was echter ingenomen door de rederij en hadden wij niet terug gehad. Pappa ging terug naar de boot maar daar konden ze onze tickets niet vinden, heel erg vreemd. Ondertussen stonden wij te zweten in de felle zon en verveelden we ons enorm. Gelukkig wist pappa via een aantal touroperators te achterhalen wie ons naar Ubud kon brengen.

Een mannetje ging voorop en loodste ons door de achteraf straatjes van Padangbai naar een minibus die al aardig vol zat. Er werd geschoven met bagage en flink gepropt en zo konden wij zonder ticket toch mee naar Ubud. We lieten ons afzetten bij Sagittarius Inn, een accommodatie die in één van de boekjes stond en ons wel aanstond. We waren bang dat het vol zou zitten maar het tegendeel bleek waar. Ze hadden plaats genoeg en we kregen een mooie kamer met twee tweepersoonsbedden en badkamer met bad, douche en toilet.


Eindelijk weer eens een “echt” bed en douche.
Ondanks dat de accommodatie in het centrum ligt aan de drukke Jalan Monkey Forest merk je daar weinig van. De goed aangelegde en verzorgde tuin is een oase van rust met veel Hindoeïstische beelden. Ook was er een mooi zwembad waar wij natuurlijk direct gebruik van wilden maken. We vermaakten ons de rest van de dag bij het zwembad. In de avond zijn we gaan eten bij restaurant “Three Monkeys”. Het is een vrij populaire gelegenheid en dus ook erg druk. We kregen een tafel in de binnentuin aan een klein rijstveld. Het was sfeervol verlicht en er heerste een prettige sfeer. De menukaart was uitgebreid en de gerechten vooral georiënteerd op de Westerse toerist. Wij bestelden een voorgerecht (o.a. bruschetta, loempia met spinazie, feta, dadels en walnoten. Als hoofdgerecht bestelden we o.a. pizza en beef rendang. Als toetje kregen we een bolletje huisgemaakt ijs. Ik nam aardbei en Keyro nam koffie. Vannacht konden we weer eens lekker slapen in een gewoon bed met dekbed en fatsoenlijk kussen, heerlijk.


Eten bij de three Monkeys in Ubud.

Pulau Satonda

Vroeg in de morgen werden we gewekt door de geur van tosti. We kregen zelfs een soort van ontbijt op “bed”. De tosti was wel apart en anders dan bij ons. Het bestond uit kaas en pindakaas, een vreemde maar toch lekkere combinatie. Mamma en Ronac voelden zich weer helemaal oké.

Ondertussen waren we de hele nacht doorgevaren en lag de boot voor anker bij Satonda eiland. Het eiland ligt enkele kilometers voor de kust van Sumbawa. Het was vroeger een vulkaan maar is nu uitgedoofd. De krater die toen gevuld was met hete lava is nu gevuld met water. Oorspronkelijk was dit zoet water maar na de tsunami in 1815 is het water in het meer zout. De tsunami ontstond na de dodelijkste vulkaan eruptie uit de geschiedenis namelijk de uitbarsting van de vulkaan Tambora. Deze vulkaan lag aan de noordkust van het eiland Sumbawa waarbij deze van ca 5100 meter naar 2800 meter hoogte is gehalveerd.


We gingen van boord en maakten een kleine wandeling langs de kraterrand en het meer. Ook was er nog tijd om het koraalrif voor de kust van Satonda te ontdekken. Ook hier was weer een kleurrijke onderwaterwereld te vinden. Het lijkt wel of het ene plekje nog mooier is dan het andere. Vervolgens moesten we een stukje varen en hadden tussendoor een lunch met groenten nasi putih en tempeh (soort koek op basis van sojabonen). We maakten even na de middag een stop bij Pulau Moyo. Dit eiland ligt aan het begin van Sumbawa.


Op dit eiland was een waterval waar we met z’n allen naar toe wandelden. Ik had geen zin om mijn wandelschoenen aan te doen en wilde op blote voeten lopen. Achteraf bleek dit een goede keuze te zijn want we moesten door meerdere riviertjes heen waden. We liepen door een dichte bebossing en hoorden van de kapitein dat hier veel herten leven. De waterval (Air Beling) is een waterval met een zoutwater meer. Er waren verschillende poeltjes waar je in kon zwemmen. Op een soort stoeltje van lianen konden we rustig heen en weer schommelen boven het water. Pappa klom met een deel van de groep nog verder langs de waterval omhoog.



Boven gekomen was hier ook een poel met een echte liaan waar men aan kon slingeren als een echte Tarzan. Al zwierend liet iedereen zich vanaf de liaan in het water plonsen. Na deze kort wandeling konden we nog even snorkelen en van de boot af springen en duiken. Een keer probeerde ik te duiken maar kwam iets te plat op mijn buik terecht, au. In de avond kregen we ons laatste diner aan boord en vertrokken we in de richting van Lombok. Ook weer een flink aantal uren varen. Samen met pappa sliep ik deze nacht op het bovendek. We waren de dieseldamp en benauwdheid een beetje zat en wilden wat frisse lucht. Ik sliep als een roosje.


Slapen op het dek onder de sterrenhemel.