Op onze laatste volledige dag op Curaçao vertrokken we naar de Noordwest kant van het eiland. We reden als eerste naar het grootste Nationale park van het eiland. Het Christoffelpark bleek verdeeld te zijn over twee gedeelten. We hadden eigenlijk een wandeling willen gaan maken maar waren weer te laat opgestaan en besloten om beide autoroutes in het park te doen. In het park lagen drie plantages (savonet, Zevenbergen en Zorgvlied) en het werd in 1978 beschermd gebied.
We betaalden de entree en staken met de auto de grote weg over. De autoroute was eenrichtingsverkeer dus konden we niet verdwalen. De eerste stop was bij de ruïne van de Zorgvlied plantage. We liepen er rond en zagen veel kaarscactussen met enorme stekels en hagedisjes. Een cactus is een vetplant die water opslaat in wortel, stengel of blad. Cactussen groeien met name in gebieden met droge tot minder droge seizoenen. De doorns zijn voor de warmteregulering en bescherming tegen dieren. We zagen ook een grote ronde paal en men vermoedde dat deze diende om slaven wrede straffen te geven.
We reden verder door het natuurpark over steile wegen en ons kleine KIA autootje trok het berg op maar net. Er was flink wat hoogteverschil in het heuvellandschap. We maakten een paar stops bij mooie uitzichtpunten. De flora was heel gevarieerd en anders dan op andere plekken op het eiland. Er groeiden wilde orchideeën, cactussen, acacia, agave, baardmos en bromelia’s. Een van de laatste stops was aan de voet van de Christoffelberg, met 377 meter het hoogste punt van Curacao. De berg is vernoemd naar de ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus. Als laatste zagen we nog een ingang van de oude kopermijn. In de rotsen was de koper nog duidelijk zichtbaar.

Uitzicht over het mooie park.
We reden terug naar de ingang bij landhuis Savonet. Het landhuis werd gebouwd in 1645 en behoort tot één van de oudste en grootste plantages van Curacao. Het is nu een museum maar wij bezochten het niet. We aten bij het kleine café een tosti of broodje met iets te drinken. Om ons heen liepen allemaal hagedisjes en Ronac riep steeds “Hadisje, nog één, nog hadisje” grappig was dat. Wij zagen vaak de Blauw-Blauw hagedis die veel voorkomt hier op het eiland. De mannetjes hebben een blauwe kop en blauwgroene poten en staart. De vrouwtjes en kinderen zijn bruinachtig van kleur. Voor ons was het leuk om deze snelle beestjes te spotten.
Onze tweede autoroute ging naar de ruige noordkust. We waren net onderweg of pappa zag al een grote leguaan (Iguana Iguana). Hij rende er hard vandoor en klom snel in een hoge boom.

Ons laatste prachtige strandje.
De lokale bevolking noemt de leguaan ook wel “Yuana” en hij wordt vaak gevangen en gegeten. We maakten een paar tussenstops bij mooie uitzichtpunten. Bij Boka Grandi (grote baai) maakten we een langere stop. We wandelden eerst over een kalksteen rotsplateau op een ondergrond van vulkanisch gesteente. De noordkust was ruig, rotsachtig en er waren hoge golven. De kustlijn was woest en wild en er waaide een flinke wind. De oostelijke tot noordoostelijke passaatwind is bijna altijd aanwezig aan deze kant van de kust. We liepen verder naar beneden om de inham van een andere kant te bekijken.
Verder bezochten we later op de route nog een rotswand met indianentekeningen. De tekeningen zijn bekende diersoorten al kon ik er maar weinig uithalen. De tekeningen zijn vermoedelijk tussen de 500 en 2000 jaar oud. We eindigden onze rondrit weer bij het Landhuis Savonet. Het Christoffelpark is een absolute aanrader, schitterend!

Nog één keer spetteren in het heldere water.
We reden met de auto verder en kwamen al vrij snel aan in het dorp Westpunt. Het werd gesticht door vrijgemaakte slaven na de afschaffing van de slavernij. In het dorp staan veel vakantiehuisjes en verder was er weinig te doen. We stopten bij een restaurant langs de weg om iets te gaan drinken. We maakten kennis met een lokale man die zijn leguaan bovenop pappa’s hoofd zette. Ook sprongen er een paar lokale jongens van de kalkstenen klippen (zo’n 5 meter hoogte) in het heldere water van de baai. We dronken iets op het terras met uitzicht op zee. Ze hadden hier ook een kinderspeelhuisje en we hoefden ons dus niet te vervelen.
Op de weg terug stopten we bij een bekend strand namelijk Kleine Knip (Playa Kenepa Chiki). Ook hier komen veel lokale mensen om te spelen, zwemmen en te barbecueën. Vlakbij dit strand ligt ook het Grote Knip strand.
De stranden zijn vergelijkbaar alleen is het ene groter en het andere kleiner. Wij hadden we de kleinere gekozen omdat dit vaak wat minder druk en toeristisch is.

Ronac kan ook al heel goed onderwater zwemmen.
Het strand van Kleine Knip lag in een inham ingeklemd tussen de steile rotsen. De Kleine Knip was een gratis strand en er waren verder geen faciliteiten aanwezig. Er stonden een paar palapa’s en bankjes op het strand. Om in de zee te komen moesten we eerst over steenkoraal lopen die regelmatig uit zee aanspoelen. Er werd weer lekker gezwommen, gesnorkeld, gebouwd (zandkastelen en dammen) en gerelaxt. We bleven een lange tijd tot het begon te schemeren en vertrokken toen weer terug naar het appartement.
De avond sloten we af met een diner dat we bestelden bij Kunuku’s Hut. Natuurlijk wilden we weer frietjes met een hamburger, jummie. We gingen vanavond op tijd naar bed want pappa en mamma moesten de spullen weer in gaan pakken. Morgen zit onze vakantie er helaas op en vertrekken we weer naar Nederland.