Cancun – Amsterdam (dag 19 – 20)

Het was vandaag onze allerlaatste dag in Mexico. Alles werd ingepakt en klaargemaakt voor de terugreis naar Amsterdam. We aten nog goed en rond de klok van 15:00 uur werden we door een bus opgehaald. De rit naar het vliegveld ging erg langzaam en duurde best lang. Op het vliegveld van Cancun moesten we inchecken en door de douane. De laatste stelde niet veel voor en we konden al ons eten en vooral drinken gewoon mee nemen. Toch raar dat er in Amsterdam zo moeilijk gedaan wordt over vloeistoffen en je hier alles gewoon mee mag nemen? We liepen wat rond en konden al snel naar de gate om te gaan boarden.

Een half uurtje later dan gepland konden we aan boord van het vliegtuig en vertrokken we naar Amsterdam. Na wat huilen en draaien vielen Keyro en ik allebei in slaap. We vlogen weer verschillende tijdzones door en landden uiteindelijk voor de verwachte aankomst tijd op Amsterdam Schiphol. We moesten een enorm stuk lopen naar de bagageband waar de rugzakken en buggy aan zouden komen. Lang leve een groot vliegveld maar niet heus. Mijn buggy vond pappa ergens anders terug en ze hadden er flink mee gegooid want de zonnekap lag er naast en de handvatten waren beschadigd. Volgens pappa en mamma weer een reden meer om van een andere luchthaven te vertrekken de volgende keer.

We werden opgehaald door opa Leo en mamma reed ons naar Papendrecht waar oma Margriet al op ons zat te wachten. We aten eerst nog avondeten bij opa en oma voordat we doorreden naar ons huis in Maastricht. Ushi zat ons al op te wachtten en was dolblij dat we weer thuis waren. Keyro en ik gingen meteen door naar bed zodat we meteen een goed ritme zouden krijgen en zo min mogelijk last van een jetlag zouden hebben. Heerlijk om weer te slapen in mijn eigen bedje en te dromen van alle mooie dingen die we gezien en gedaan hebben. Mijn eerste vakantie was echt super!!

Playa del Carmen (dag 18)


We maakten vandaag weer een uitstapje naar een ander hotel namelijk Riu Playacar. Het was een klein stukje lopen in de hitte maar daarna konden we een verfrissende duik nemen in het zwembad en al het zweet afspoelen. Het was in hotel Playacar helemaal rustig vergeleken met Riu Yucatán. De ligbedden waren voor het uitkiezen. Zin om te slapen had ik vandaag helemaal niet, zelfs niet toen pappa een stukje met me ging wandelen. Uiteindelijk ging pappa zich maar een cocktail halen bij de bar. Later op de middag heb ik in mijn buggy bij het zwembad zitten kijken naar wat mijn grote broer Keyro allemaal doet in het zwembad. Hij kan al heel goed onderwater zwemmen, bommetjes maken en trucjes doen.


Keyro maakt bommetjes maken met pappa.

Op het einde mocht hij zelfs van pappa en mamma zonder bandjes zwemmen. Het lukte hem nog ook. Af en toe ging hij wat proestend onder water maar altijd wist hij mamma of de kant te bereiken. Goed zo Keyro! Rond 16:00 uur begon het even te regenen en gingen we kijken bij een salsa-dansles. Toen het droog was liepen we terug naar ons hotel. Ik vind hotel Yucatán qua hotel het mooiste van de drie die we gezien hebben maar het is meteen wel het drukste. Het leuke van hotel Yucatán is natuurlijk ook de kolonie brulapen die er leven. We zagen ze vandaag ook weer maar nu wat beter dan anders. Brulapen leven bijna volledig in de bomen en komen alleen op de grond als het echt noodzakelijk is. Ze leven in groepen meestal met één volwassen man en 4 tot 20 vrouwtjes en hun jongen.


Brulaapje in de tuin van het hotel.

Brulapen hebben een naakt gezicht en een ruwe vacht. De buik is minder zwaar behaard. De vachtkleur varieert per individu, per leeftijd en soms ook per geslacht. De brulapen hier zijn voornamelijk zwart en dit is ook de meest voorkomende soort. De brulapen hebben een grijpstaart en die is lang en sterk. De staart dient als vijfde arm en is sterk genoeg om het hele gewicht van een brulaap te dragen. Knap hoor! Ik vond de aapjes erg leuk om te zien.

’s Avonds gingen we eten bij het Mexicaanse specialiteiten restaurant aan het strand. Het eten was erg lekker al vonden pappa en mamma het niet zo Mexicaans want onder andere de bekende bonenpuree (die ik zo lekker vind) hadden ze niet. Vreemd want die hebben we bijna de hele vakantie ’s morgens, ’s middags en ’s avonds bij het eten gekregen. In plaats daarvan kreeg ik een stuk brood en een fles melk. De avond werd door pappa en mamma afgesloten met een tequila. Tequila is een Mexicaanse alcoholische drank gemaakt van een soort agaveplant. Hij moest gedronken worden met een Mexicaanse sombrero op het hoofd. Sombrero’s worden meestal gemaakt van stro of vilt. De naam is afkomstig van het Spaanse woord sombra dat schaduw betekend. Keyro wilde de sombrero niet op, jammer. Ik had het wel gewild maar voor mij was hij nog te groot.


Voor de laatste keer Mexicaans eten.

Na het eten zijn we eerst naar de minidisco gegaan waar we het leuke liedje “chu chu ua” hoorden en bijbehorend dansje zagen. Daarna keken we naar een show van Michael Jackson. Het animatieteam is echt ontzettend goed en ze zetten iedere keer weer een goede show neer.

Playa del Carmen (dag 16)

Onze dagen in Riu Yucatán begonnen een beetje routine te worden. Opstaan, aankleden, ontbijten in het restaurant en dan spullen pakken om naar het zwembad of het strand te gaan. Vanmorgen vroeg ik aan pappa en mamma wanneer we weer verder gingen, ergens anders heen. Ik wilde wel weer iets anders zien en doen dan enkel en alleen zwemmen. Pappa en mamma moesten hard lachen om mij en ze vonden het grappig dat ik hetzelfde gevoel had dan zij. Pappa en mamma zijn ook geen mensen voor twee weken strandvakantie en dat blijk ik toch een beetje overgenomen te hebben.

Helaas gaan we nergens meer naar toe maar voor de verandering gingen we eens bij een ander Riu Hotel kijken. We liepen met de spullen naar de overkant van de weg waar het Riu Tequila Hotel lag. Dit hotel ligt niet direct aan het strand maar mensen worden met een golfkarretje naar het strand bij Riu Yucatán gebracht. Nu begrepen we ook meteen waarom het bij ons strand en zwembad altijd zo druk is. Iedereen van Hotel Tequila gaat overdag dus naar Riu Yucatán. Bij het zwembad van Riu Tequila was het een stuk rustiger en we vonden een lekker plaatsje onder de parasol. In Hotel Tequila zijn verschillende zwembaden en natuurlijk ook een zwembadbar.


Samen met mamma cocktails drinken aan de poolbar.

Samen met Ronac spetterde ik lekker in het water en rustte ik uit op een van de ligbedden in het water. Ronac bleef niet al te lang in het water en ik amuseerde mij met pappa. Toen we uit het water kwamen, lagen mamma en Ronac te slapen op het ligbed. Samen met pappa ging ik wat rondlopen bij het hotel en kwamen we langs de kidsclub met speeltuintje.

Aan het einde van de middag hielden we het voor gezien en liepen we terug naar ons hotel. Onderweg kwamen we nog een coati (witsnuitneusbeer) tegen die liep te snuffelen. De coati is een neusbeer en valt onder de kleine beren of wasbeerachtigen en is vooral te vinden in het zuiden van de VS tot noordelijk Zuid-Amerika. Ze kunnen wel 80 tot 130 cm lang worden en wegen zo’n 3 tot 5 kilo. Ze hebben een lange, flexibele snuit en een lange, slanke staart. De vacht is grijsbruin van kleur met witte delen op de snuit, de kin en de keel. Ze eten voornamelijk insecten en fruit maar deze coati had nog andere dingen op zijn menu staan. Hij klom in de vuilnisbak om daar andere lekkernijen uit te halen. Afval eten is natuurlijk helemaal niet goed voor hem. Coati’s zijn goede klimmers en dat liet deze coati ook nog zien. Hij klom in een boom en keek ons ondeugend en uitdagend aan. Grappig beestje!

Wijzigingen bekijken
Een coati in hotel Tequila.

’s Avonds zijn we gaan eten bij specialiteiten restaurant Shanghai. Geheel in oosterse sfeer at ik een Chinese soep en heel veel kroepoekjes. Pappa en mamma smikkelden van de sushi, sashimi, Peking eend en andere lekkernijen. Als toetje kregen mamma en ik “Fried Ice” dit is een bolletje ijs in deeg en dan wordt het gefrituurd. Apart maar lekker.


Een dagje bij de buren op bezoek (hotel Riu Tequila).

Playa del Carmen (dag 14)

We konden vandaag heerlijk rustig aan doen. Langzaam wakker worden, wassen en aankleden. Rond 9:00 uur zaten we in restaurant “La Haciënda” aan het ontbijt. Er was zoveel keuze dat ik moeite had met kiezen. Ik kon niets bedenken dat er niet was. Na het ontbijt begonnen we met een verkenning van het ressort. Riu Yucatán is omgeven door Riu Tequila, Riu Playacar en Riu Palace hotels. Van de eerste twee hotels konden wij overdag ook gebruik maken.


Onze kamer in het Hotel Riu Yucatán.

Riu Yucatán is gebouwd in de Mexicaanse haciënda stijl en in 2005 volledig gerenoveerd. Het 5 sterren-hotel bestaat uit een hoofdgebouw en diverse bijgebouwen met maximaal twee verdiepingen. In de bijgebouwen bevinden zich de hotelkamers. De kamers zijn van alle gemakken voorzien en er is zelfs een minibar inclusief likeurdispenser met wodka, rum, tequila en whisky. Wij hadden onze kamer op de begane grond en het gebouw was omgeven door een mooie jungle tuin. In de tuinen wonen verschillende soorten dieren.


Één van de vele agoeti’s bij het hotel.

We zagen veel agoeti’s, een groot knaagdier met lange poten en een klein staartje. Overal zaten de agoeti’s noten, vruchten of planten te eten. Grappig was dat ze tijdens het eten van de noten zitten en het voedsel tussen hun voorpoten vasthouden. Ook hoorden we al een paar keer de bulkoren van de aanwezige brulapen. De brulapen zijn bekend om de luide, diepe brullen die de mannetjes uitstoten. De mannetjes kunnen de gehele dag door brullen, maar ze zijn vooral rond zonsopgang en zonsondergang te horen. De brullen dienen voornamelijk om andere groepen brulapen erop te wijzen waar de groep zich bevindt. Samen met pappa heb ik ze zelfs al in de bomen zien zitten.


Spelen op het prachtige strand.

We liepen langs de twee zwembaden en gingen als eerst naar het strand. Er was een prachtig wit zandstrand omgeven door palmbomen en een heldere turkooisblauwe zee. In de zee konden allerlei watersport-activiteiten uitgeoefend worden maar helaas was ik hier nog te jong voor. Ik ging even het water in maar was een beetje bang van de (hoge) golven en zocht al snel weer mijn toevlucht op het strand. Ik ging lekker kuilen graven in het zand. Tussendoor dook ik met pappa lekker in één van de twee zwembaden en haalden we cocktails bij de zwembadbarretjes Tulum en Cozumel. Voor mij natuurlijk eentje zonder alcohol maar voor pappa en mamma met alcohol.

Fijn hoor die all inclusieve formule. ’s Middags hadden we de lunch bij restaurant “La Margarita” dat naast het zwembad is gelegen. Na het eten kon ik zelf een softijsje draaien met de ijsmachine. Zelfs Ronac mocht een beetje van het ijsje proeven. Wat is mijn kleine broertje toch een smulkont.


Een heerlijk softijsje na de lunch.

We gingen ook nog even in de lobbybar “La Cantina” mailen en chatten met het thuisfront. Oma Evelien en opa Ed hadden zelfs een webcam gekocht zodat we elkaar via internet toch konden zien en horen. Leuk hoor!

Chetumal – Tulum – Playa del Carmen (dag 13)

Onze laatste reisdag met de auto was aangebroken. Na het ontbijt werd de auto nog een keer ingepakt en zo begonnen we aan onze laatste 325 kilometer. We reden ongeveer twee uur over een saaie rechte weg met af en toe wegwerkzaamheden. Ik kon gelukkig de Disney film van Robin Hood op mijn dvd-speler kijken.


“El Trenecito”

We stopten bij het dorpje Tulúm Pueblo waar we vlakbij de ruïnes van de oude Mayastad Tulúm zouden bezoeken. Vanwege de ligging dichtbij Cancun en Playa del Carmen zijn deze ruïnes super toeristisch. We zagen veel Amerikanen, veel souvenirwinkeltjes en amusement / vermaak voor de toeristen. Hier reed ook een speciaal toeristentreintje “El Trenecito” naar de ingang van het ruïnecomplex zodat men niet hoefde te lopen. Het bleek echt een ritje van een paar minuten te zijn maar ik vond het wel leuk.


Tulúm

Hier bij Tulúm is geen oerwoud en de ruïnes liggen op een 12 meter hoge klif aan de Caribische zee. Het was erg warm en ik was flink aan het zweten. Via een gat in de ommuring kwamen we binnen in het complex. Over de prachtig aangelegde paden en goed onderhouden grasperken liepen we langs de ruïnes. Overal zagen we hagedissen en leguanen in de zon zitten. De ommuurde stad strekte zich in de lengte uit over de rotsen langs de zee en het was in het verleden een belangrijk religieus centrum. Ook was Tulúm een belangrijke handelsplaats van de Maya’s en het enige fort dat aan zee werd gebouwd. Zo kwamen hier land- en zeeroutes bij elkaar en werd er waarschijnlijk zelfs handel gedreven met de binnenlanden van het huidige Guatemala via de Río Motagua. Binnen in “El Castillo” staken de Maya’s vuur aan en het licht van dit vuur scheen door twee openingen in de muur aan de zeezijde. Het doel hiervan was om de zeelui veilig tussen de vele rotsen door te loodsen.


Leguaan op de uitkijk bij Tulúm.

Tulúm heeft voorheen waarschijnlijk bekendgestaan onder de naam Zama, wat ‘stad der ochtendstond’ betekend. Tulúm is ook het Yucatec-Maya woord voor hek of muur, en de muren rondom het complex dienden ertoe dat het fort van Tulum bescherming bood tegen een invasie.
We liepen verder rond en kwamen langs de Tempel van de Fresco’s en “El Castillo”. Vanaf de klif hadden we een prachtig uitzicht over de azuurblauwe maar woeste zee. Pappa en mamma vonden de zee te woest en de golven te hoog en ik mocht helaas niet zwemmen. Wel bleef ik lang staan kijken bij het uitkijkplatform. Wat een uitzonderlijk mooie lokatie voor een stad is dit.


Lachen op de foto met Ronac en pappa.

Na onze rondwandeling namen we “El Trenecito” terug en zijn we nog lekker iets gaan eten. Ik at bijna een heel bord met papas fritas leeg. Ondanks dat alles erg toeristisch was, smaakte het eten er niet minder door. Ons laatste stukje per auto ging naar Playa del Carmen en het stadsdeel Playacar waar ons hotel zich bevindt. We hadden de verkeerde afslag maar via de volgende afslag kwamen we er ook. We moesten onze hotelvoucher laten zien aan een beveiligingsmannetje voordat we de hotelzone mochten betreden. We moesten nog een aardig stukje rijden en een aantal diepe topes trotseren voordat we bij het hotel aankwamen.

We parkeerden de auto en checkten in bij RIU Hotel Yucatán. Alles werd uit de auto gehaald en naar onze kamer gebracht. We bleven niet te lang op onze kamer en in het hotel want de huurauto moest ingeleverd worden. We zouden naar het stadskantoor in Playa del Carmen moeten gaan maar de receptioniste zei dat we het ook bij het winkelcentrumpje in Playacar konden proberen. We reden hier naar toe en leverden de auto daar af. Wat een goede tip van de receptioniste want dit kostte een stuk minder tijd. Alles werd afgehandeld en er waren gelukkig geen gebreken aan de auto.

In totaal hebben we deze vakantie bijna 2500 kilometer met de auto afgelegd. Soms zijn we de weg kwijt geweest, verkeerd gereden, topes rustig en hard overgereden, diverse controles gehad maar uiteindelijk hebben we veilig en zonder pech of ongelukken Playa del Carmen bereikt. Opnieuw is gebleken dat pappa een prima chauffeur is die zich overal aanpast en mamma redelijk goed kan navigeren. ’s Avonds inspecteerde ik met pappa nog het zwembad en het strand maar het was helaas al te laat om een frisse duik te nemen. Komende dagen krijgen we wat meer rust, hoeven we niet meer te rijden en kunnen we lekker gaan relaxen.

Palenque – Chetumal (dag 12)

We hadden weer een aardige reisdag van 520 kilometer voor de boeg. Terwijl mamma alleen ging ontbijten pakten pappa en Keyro de auto in. Ik zat in mijn buggy en bekeek het allemaal op een afstandje. We verlieten de staat Chiapas en reden naar de staat Quinta Roo.
De wegen waren saai en recht en op veel plaatsen kwamen we geen kip tegen. Bij de plaats Escárcega kregen we te maken met een controlepost maar tot onze verbazing mochten we gewoon doorrijden. We kregen te maken met wegwerkzaamheden en een zeer slechte weg. Rond de klok van 13:00 uur pauzeerden we bij een wegrestaurant in Xpujil om iets te eten en daarna vervolgden we onze weg.


Keyro mocht ook een stukje rijden, met mij als navigator.

We reden rond 15.00 uur Chetumal, de provincie hoofdstad van Quinta Roo binnen. De stad ligt aan de Baai van Chetumal en aan de monding van de Rio Hondo die de grens vormt met Belize. De Rio Hondo ontspringt in Guatemala en stroomt vervolgens naar het noordoosten Mexico in. Het is de grootste rivier van het schiereiland Yucatán die door de kalksteenrijke grond weinig rivieren kent. We vonden in een keer het Holiday Inn Hotel waar we incheckten in een mooie kamer. We wilden nog even iets van de stad zien en liepen de drukke straat voor het hotel af in de richting van de baai. Luide muziek kwam uit de diverse winkels en het straatbeeld was hier weer anders. We zagen meer zwervers en bedelaars en we waren iets meer op onze hoede voor zakkenrollers.

We kwamen aan het einde van de straat uit bij een mooie boulevard langs de baai van Chetumal. We liepen hem een stukje af en bleven staan bij mensen die naar iets in het water stonden te kijken. Er zwommen twee grote dieren vlakbij de kant. Af en toe kwamen de dieren boven om adem te halen. De neus leek op die van een zeehond of zeeleeuw maar de staart die we zagen was volledig anders van vorm. We vroegen het aan een mevrouw en zij vertelde dat het een manati was. De manati is een zeezoogdier en wordt ook wel lamantijn of zeekoe genoemd.

Deze dieren bestaan al 50 miljoen jaar. De manati zijn planteneters en de meeste tijd besteden ze aan het grazen in ondiepe wateren. Ze leven van waterplanten zoals zeegras. Ze vertonen overeenkomsten met de olifant maar zijn aangepast aan het leven onder water. Hun lichaam is torpedovormig en hun voorpoten en staart zijn omgevormd tot vinnen. De gemiddelde Caraïbische manati (lamantijn) is ongeveer 3 meter groot en tussen de 200 en 600 kg zwaar. Waarschijnlijk waren de dieren die wij zagen moeder met kind.

Ondertussen had broer Keyro honger gekregen en kocht pappa een Margaritas voor hem bij een kraampje. Het is een soort opgerolde koek of dunne wafel en je kunt er vanalles op laten doen. Keyro nam de nutella chocolade en begon lekker te peuzelen. Ik keek afwachtend en nam mijn kans toen hij net iets te dicht in de buurt kwam. Grabbelen en graaien en ik had een stuk te pakken en deed het snel in mijn mond. De smaak ongekend, heerlijk zoet en een beetje krokant, veel beter dan de melk en potjes voeding.


lekker die “Margaritas”, ik mocht ook een stukje proeven van mijn grote broer.

Op de terugweg naar het hotel kreeg Keyro nog een ijsje en kocht mamma bij een kraampje churros. Churros zijn gefrituurde, luchtige deegstengels en ze worden als ontbijt of snack gegeten. Helaas kreeg ik hier niets meer van. We zijn ’s avonds niet meer naar buiten gegaan en lekker op tijd het bed ingedoken.

Palenque (dag 11)

Het had vannacht flink geregend maar gelukkig was het vanochtend weer opgeklaard. We hadden het ontbijt in de eetzaal en kregen zoals bijna overal roerei, bonenpuree, brood en fruit. Ik at lekker brood met jam.

Vandaag gingen we naar de bekende archeologische Maya vindplaats vlakbij Palenque. Palenque ligt op de grens van het laagland van Yucatán en de Lancadón-jungle. We hoefden maar een klein stukje (circa 10 minuten) te rijden tot de ingang van de ruïnes. Palenque is vooral vanwege de ondoordringbare jungle een van de meest bijzondere overblijfselen van de Maya’s.


Eindelijk samen de Maya tempels beklimmen met pappa.

We betaalden de entree en moesten eerst een stukje door de jungle lopen totdat we door de dichte vegetatie een gebouw konden zien. Sommige ruïnes liggen nog volledig bedekt onder het oerwoud terwijl andere volledig zijn vrijgemaakt en gerestaureerd. In Palenque regeerde een van de bekendste Maya koningen namelijk Pakal de Grote. Hij regeerde van 615 tot 683 en heeft de indrukwekkendste graven in Midden-Amerika nagelaten.

Het eerste wat voor ons opdoemde was de Tempel van de Inscripties. Binnen in de tempel is een lange hiërogliefentekst die het koningshuis van de stad en de daden van Pakal de Grote beschreef. Bij het opheffen van een grote steen in de vloer kwam er een gang te voorschijn, die naar een lange inwendige trap voerde die terug naar de begane grond en de tombe van de vergoddelijkte Pakal leidde.

De Tempel van de Stervende Maan naast de Tempel van de Inscripties konden we beklimmen. Samen met pappa ging ik de hoge traptreden op als een echte ontdekker. Sjiek hoor, hier had ik de hele vakantie al op gehoopt. We liepen daarna naar het middelpunt van het complex namelijk “El Palacio”(het paleis). Het paleis is gebouwd op overblijfselen van eerder gebouwde gebouwen en beslaat een totale oppervlakte van ruim 5000m2.


uitzicht op o.a. het paleis.

In het paleis waren o.a. een sauna, sanitaire ruimtes met stromend water en riolering. Ook is er een vierkante toren waarvan de functie nog niet achterhaald is. Ik liep eerst samen met pappa door het paleis en daarna gaf ik mamma een rondleiding als een volleerd gids. Mamma ontdekte op een muurtje nog een grote harige spin. Volgens een van de gidsen die daar rond liep was het een tarantula (vogelspin).

Vogelspinnen worden door veel mensen gevreesd door de grootte en het sterk behaarde lichaam. Vogelspinnen zijn ondanks hun grootte relatief ongevaarlijk. De meeste soorten zijn niet erg snel, niet giftig voor de mens en ook niet agressief. Ik vond de spin niet eng maar bekeek hem toch maar van een afstandje.

Door het oerwoud liepen we naar het Plein van het Kruis. Hier staan drie tempels Tempel van het Kruis, Tempel van de Zon en Tempel van het Bebladerde Kruis waarvan laatste het grootste is. We beklommen de Tempel van het Bebladerde Kruis met z’n vieren. Zelfs Ronac vond het leuk want hij heeft de hele weg naar boven hard zitten lachen. Vanaf de tempel hadden we een prachtig uitzicht over de Tempel van de Inscripties, het Paleis en het oerwoud. In het oerwoud zouden ook brulapen moeten zitten maar wij hebben ze niet gezien of gehoord, jammer.

Bij een van de vele souvenirstalletjes kochten we nog twee lederen zemen met de Maya-kalender erop. De Tzolkin was de heilige kalender van de Maya en telde 260 dagen. De kalender was afgestemd op de natuurlijke ritmes van het menselijk lichaam en op de cyclus van de aarde met de maan en zon. Heel ingewikkeld allemaal en ik ga het gewoon gebruiken als schatkaart om de Mayaschat te vinden. Het begon langzamer warm te worden en daarom liepen we zo veel mogelijk door de schaduw in de richting van de uitgang.


Ons hotel “Plaza Palenque”

’s Middags gingen we heerlijk zwemmen in het zwembad van het hotel. Ik zag ook nog een hele grote iguana (leguaan) die uit een boom kwam klimmen. Het was een groene leguaan (iguana iguana), een reptiel (koudbloedig dier) die lekker in de zon ging liggen om zichzelf op te warmen. Iguana’s kunnen wel tot 2 meter groot worden en kunnen goed klimmen. Ze eten voornamelijk bladeren en fruit. Ik blijf het toch fascinerende dieren vinden. Tussendoor aten we lekker wat bij het zwembad en ik bleef zwemmen tot het uiteindelijk weer begon te regenen en onweren (wat een verrassing). ’s Avonds werden de rugzakken alweer gepakt want morgen vertrekken we richting de kust

San Christóbal – Palenque (dag 10)

Het was weer tijd om verder te reizen. Erg jammer want ik vond San Cristóbal erg leuk en had hier nog wel langer willen blijven. Onze reis circa 220 kilometer ging door de bergen naar Palenque. Op zich niet zo heel veel kilometers om te rijden maar wel een met veel bochten en drempels dus zou het toch een flinke rit worden.


Prachtige landschap onderweg naar Palenque.

Meteen na het ontbijt laadden we de spullen in de auto en gingen we op weg. De uitzichten en de kleine dorpjes die we tegen kwamen waren prachtig. Een keer werden we tot stoppen gedwongen doordat er een touw over de weg was gespannen. Twee kleine meisjes kwamen naar de portier en zeiden dat we geld moesten betalen om door te mogen. Het geld was “zogenaamd” voor de (bescherm)heilige die in een houten huisje langs de kant van de weg stond. In deze regio komt het vaker voor dat de indiaanse bevolking een wegversperring opzet en toeristen om een bijdrage vragen.

Hoewel deze vorm van tol vragen eigenlijk niet mag, grijpt de Mexicaanse regering niet in. Dit laatste om oplopende spanning te voorkomen. Pappa gaf het meisje een paar peso zodat we zonder problemen door konden rijden. Na een paar uur rijden voelde ik me door de warmte in de auto weer niet lekker worden en moest ik opnieuw overgeven. Nadat ik had overgegeven voelde ik me meteen beter en konden we de rit hervatten. Rond de klok van 13:00 uur stopten we nabij de stad Ocosingo voor een korte lunch bij een Familia restaurant. Ik at wel drie quesadillas (maïs pannenkoekjes met kaas er tussen)op.


Quesadillas, lekker lekker!

Op ongeveer 60 kilometer voor Palenque stopten we bij Cataratas de Aqua Azul. De watervallen liggen op het gebied van de Tzeltal, een Mayavolk. We namen de afslag en moesten als eerste tol betalen voor de toegangsweg naar de watervallen. De Tzeltal verdienden niks aan de watervallen en heffen daarom tol bij de toegangsweg om er zo ook wat aan te kunnen verdienen. Ook betaalden we nog entree tot het nationaal park.

We parkeerden de auto en er kwamen allemaal kinderen aan om hun diensten of waren aan te prijzen. Opletten op de auto, verkoop van bananen en ander fruit of het aanprijzen van één van de vele restaurantjes. Je merkt dat het hier erg toeristisch is en we lopen langs de vele restaurantjes naar de waterval. Aqua Azul was omgeven door jungle en het was er flink vochtig. Het zweet liep ons over de rug toen we bij een uitkijkplateau aankwamen.


Aqua Azul watervallen

Over een afstand van ongeveer 2 kilometer daalt de rivier 1 kilometer in hoogte. Door de waterversnellingen ontstaan er veel kleine watervalletjes. Omdat we er tijdens het regenseizoen waren had het water niet de helderblauwe kleur die het in de droge maanden heeft. Wel is de waterval flink gezwollen door het vele regenwater en was hij des te indrukwekkender. We liepen nog een stuk naar boven voor een prachtig uitzicht van bovenaf. We dronken nog wat bij een eenvoudig restaurantje en reden daarna door.


Filmpje van de watervallen.

We kwamen ook nog langs de waterval Misol Ha en we besloten om hier ook nog even te stoppen. Het was zeker de moeite waard, bleek achteraf! Hier moesten we net zoals bij Aqua Azul ook twee keer betalen, tol voor de weg en de entree tot het nationaal park. De Misol Ha waterval lag ook middenin de tropische jungle. Het water stortte ruim 30 meter naar beneden en maakte een oorverdovend lawaai. Het was hier iets minder toeristisch en je kon zelfs in het water onder de waterval zwemmen.


De Misol Ha waterval.

Wij hebben dit niet gedaan vanwege de sterke stroming. Ook kon je via een pad achter de waterval doorlopen. Je moest hiervoor de bordjes “cortina” volgen. Zoiets gaafs had ik nog nooit meegemaakt. Pappa en mamma waren ook onder de indruk van dit prachtige verschijnsel. Ik kon geen genoeg krijgen van de waterval en wilde heel lang blijven. Uiteindelijk zijn we in de stromende regen toch maar terug gegaan naar de auto om verder te rijden naar Palenque.

Binnen een half uur rijden hadden we ons hotel “Plaza Palenque” gevonden. Van buitenaf zag het er niet geweldig uit maar eenmaal binnen bleek het toch mooi te zijn met een tropische tuin, zwembad en kinderboerderij met inheemse dieren. Samen met pappa ging ik nog even het zwembad in. We aten ’s avonds in het restaurant van het hotel. Toen de ober vroeg wat ik wilde eten zij ik: “maakt niet uit als het maar met ketchup is”. Pappa vroeg of ze ketchup hadden en de ober begon hard te lachen. Natuurlijk hadden ze ketchup en ik kreeg een “hamburguesa con queso y pappas fritas”. Smullen geblazen dus! ’s Avonds lekker op tijd naar bed want morgen gaan we weer een Maya tempel bezoeken.

San Christóbal (dag 9)

Vandaag hoefden we een dag niet te rijden en bleven we in San Cristóbal. We zaten rond de klok van 8:30 uur aan het ontbijt waar ik weer lekker fruit en wat stukjes brood kreeg. Na het ontbijt gingen we naar buiten om het centrum van San Cristóbal te verkennen.


Kathedraal in San Christóbal de las casas.

De stad San Cristóbal werd in 1528 gesticht door Diego de Mazariegos. Voorheen was het de hoofdstad van de staat Chiapas maar door onder andere de economische groei raakte San Cristóbal deze functie kwijt aan de stad Tuxtla. De toevoeging “de las Casas” is een soort van eerbetoon aan geestelijke en voorvechter van rechten voor de indiaanse bevolking: Bartolomé de las Casas.

Een groot deel van de inwoners bestaat uit de Tzotzil maya met hun eigen cultuur en tradities. In het straatbeeld zie je dit veel terug komen. Het uiterlijk en kleding van de mensen was hier duidelijk anders dan in de andere plaatsen die we tot nu toe bezocht hebben. De ene vrouw ziet er nog mooier uit dan de andere in prachtige gekleurde Maya kleding en het haar in lange vlechten.


Uitzicht over San Christóbal de las casas.

We begonnen onze verkenningstocht in het historische centrum. We liepen door straatjes met keien, langs koloniale gebouwen, pleinen en kerken. Om de hoek van het hotel lag het Plaza 31 de Mayo met het Palacio Municipal (stadhuis) en de kathedraal. We liepen de hoek om en kwamen op het plein voor de kathedraal. De kathedraal is gebouwd in de 16de eeuw en zag er mooi uit in de rood en gele kleuren. We bezochten ook nog een leuke markt rondom een oud klooster. Hier komen Maya’s uit de omringende bergdorpen naar toe om hun zelfgemaakte kleding, poppetjes, kleedjes, sieraden en andere spullen te verkopen. Zelfs kleine kinderen ((vanaf een jaar of vier) worden al gestimuleerd om spullen te verkopen. Wij kochten bij een meisje van een jaar of zes (schatting) twee handgemaakte poppetjes voor 10 pesos (60 eurocent).

S’middags reden we met de auto naar het nabij gelegen indianendorp San Juan Chamula. In het dorpje staat één van de meest bijzondere kerkjes ter wereld en deze wilden wij gaan bezoeken. San Juan Chamula is een spiritueel en gesloten dorp. Men probeert alle moderne invloeden van buitenaf te weren maar met de vele toeristen die er komen, lijkt mij dit onmogelijk. Mensen willen bij voorkeur niet gefotografeerd worden omdat ze denken dat dit de ziel weg neemt. Om dit te respecteren namen we dan ook geen camera mee.

San Juan Chamula is een hechte gemeenschap en iedereen krijgt er een huis en te eten. De vrouwen houden zich de hele dag bezig met het weven van de klederdracht en de mannen met het vermaken van de goden. Dit doen ze door uitbundige rituelen met muziek, vuurwerk en een hoop geschreeuw. De hele dag door drinken ze coca cola of alcohol en laten ze boeren om hun lichaam te zuiveren van kwade geesten. Het dorp heeft een spirituele leider die elk jaar opnieuw gekozen wordt. Je moet van goede huize komen om spiritueel leider te worden, en vooral geld hebben, om het hele dorp van alcohol, eten, onderdak en van vooral veel rituelen te kunnen voorzien.

We parkeerden de auto net voor het centrale plein en vroegen een paar chicos om op onze auto te letten voor een paar pesos. We liepen door een soort winkelstraat naar het plein waar ook het “tourist office” was gevestigd. Hier moesten we een toegangsbewijs kopen om de kerk in te mogen. Voordat we bij de kerk waren moesten we het plein oversteken en we werden aan alle kanten omringd door kinderen die iets wilden verkopen of als gids wilden fungeren. Voor de ingang werden we nogmaals erop gewezen dat er in de kerk niet gefilmd of gefotografeerd mag worden. We gaven ons kaartje af en gingen stilletjes door de op een kier staande deur naar binnen.

Achter de kleine kerkdeur bleek een magische wereld schuil te gaan. De kerkvloer was bezaaid met een tapijt van dennennaalden en we roken een scherpe geur van (Copal) wierrook en hars. Het hoge houten plafond was zwart geblakerd door de walm van honderden kaarsen die op de vloer en op tafels stonden te branden. Tegen de muren zagen we tientallen grote beelden van rooms-katholieke heiligen die hier als goden vereerd worden. Er waren diverse ceremoniën aan de gang. Mensen waren aan het bidden en prevelden teksten. We liepen rond en bleven even bij een ceremonie staan kijken. Het was niet helemaal duidelijk waarom de mensen aan het bidden waren.

Ik was meer geobsedeerd door de vele brandende kaarsjes en de kip die ze bij zich hadden. Een van de ceremonies kan bijvoorbeeld zijn: stel ze hebben een ziek kind, dan zullen ze door het bidden de ziekte van het kind overdragen naar de kip. De kip wordt vervolgens gedood op een discrete manier. Dus als de kip dood is, is de ziekte ook dood/weg. Vervolgens wordt de kip begraven op de heilige berg, waar niemand van buitenaf mag komen. Aan het einde van de ceremonie wordt alles weer opgeruimd en kan iemand anders aan een nieuwe ceremonie gaan beginnen.

Na enige tijd gingen we weer naar buiten. We liepen nog wat over het marktplein voor de kerk. Helaas werden al veel marktkraampjes afgebroken maar aan aandacht ontbrak het niet. Ik werd door vele vrouwen omhelst, gekust en gezegend met een kruisje op mijn hoofd. Eén vrouw maakte het wel heel erg bont en zoende me wel vijf keer. Ze bleef me maar vast pakken en tegen me praten in het Spaans maar ik verstond er niet veel van. Ik was “hermoso” en leek op mijn mamma vanwege mijn lichte huid. Grappig was het wel, in Nederland zou zoiets in ieder geval nooit gebeuren.

We reden weer terug naar ons hotel in San Cristóbal om daar lekker op de binnenplaats in het zonnetje te zitten. Ik ging lekker even slapen en mamma liep in haar eentje nog naar de Templo de Santo Domingo. Ze moest aardig wat trappen op voor een mooi uitzicht over de stad.

’s Avonds liepen we nog een rondje door het centrum om een leuk restaurantje te vinden. We keken nog eventjes bij een optreden van een echte indiaan met een hele sjieke hoofdtooi van allemaal veren. Het viel ons op dat er heel veel toeristen uit Mexico waren, maar heel weinig uit Europa.


Een echte indiaan.

We gingen eten bij restaurant Tierra Dentro. Ik at brood, Keyro pasta bolognese, mamma fajitas (gevulde maïspannenkoek) en pappa Pollo Mole Poblano. Het gerecht van pappa is typisch voor deze streek en de Mole (dikke saus) wordt bereidt met een bepaald soort peper, fruit, noten, kruiden en chocolade. Toen we terug waren in het hotel lieten pappa en mamma de open haard op de kamer aan maken.

Omdat San Cristóbal op 2300 meter hoogte ligt, koelt het ’s avonds flink af. Gisteravond hadden we het wat fris gehad dus vandaar dat vandaag de open haard maar aan ging. Al snel verdween de kilte en werd het aangenaam warm in de kamer. Lekker soezend bij de open haard vielen we allemaal in diepe slaap.


Lekker bij de open haard.

Villahermosa – San Christóbal

Voor het eerst deze vakantie hadden pappa en mamma de wekker gezet en wel heel erg vroeg namelijk om 6:00 uur. Ze hadden veel moeite om mij wakker te krijgen maar uiteindelijk deed ik toch mijn oogjes open. Er was een goed ontbijtbuffet met veel keuze uit sapjes, zoetigheden en cornflakes. Natuurlijk waren er ook weer eieren, worstjes, fruit en allerlei warme gerechten die ik ’s morgens liever niet eet. Cornflakes vindt ik het aller-lekkerste en daar begon ik mijn dag mee. We checkten uit, rekenden voor twee blikjes frisdrank 70 peso af (erg duur in vergelijking met de supermarkt) en de auto werd weer voor gereden.

Helaas reden we direct na vertrek meteen verkeerd. Nadat pappa de weg had gevraagd aan een paar mannetjes konden we het hele stuk weer terug rijden. We tankten voor 143 pesos en kwamen gelukkig toch uit op de weg in de richting van Cardenas. We wilden de binnendoorweg naar Huimanguillo langs de bananenplantages rijden maar zagen de juiste afslag niet. Net toen we dachten dat de afslag niet meer zou komen (we hadden al 32 km afgelegd) kwam hij toch nog. Een verschil van bijna 10 kilometer met de routebeschrijving!

We vervolgden de weg door een prachtig heuvellandschap met een zeer vage routebeschrijving. Mamma keek op de bijgeleverde kaart en wat bleek dit stuk wat we vandaag moeten rijden staat ook nog eens niet op de kaart!? Goed zo Tui/Holland International maar niet heus! Hebben we de kaart een keer nodig en staat het er niet op, erg handig! Gelukkig zagen we onderweg aardige Mexicanen die ons toch op de juiste route richting Tuxla Gutiérrez hielden. We kwamen langs het stuwmeer Malpaso en reden over de Puente Chiapas.


Puente de Chipas.

Net voorbij de brug stopten we bij een restaurantje om versgemaakte quesadilla’s, gebakken of gegrilde maïstortilla’s (pannekoekjes) gevuld met gesmolten kaas. Pappa at ze natuurlijk met een salsa van tomaat, ui, knoflook en koriander en heel veel chilipepers. We vervolgden de ondefinieerbare weg door de bergen en kwamen langs veel wegwerkzaamheden en werden veel opgehouden door langzaam verkeer, we konden zeker niet sneller rijden dan 50 km per uur. Soms is het ook wel eens makkelijk want ik moest erg nodig plassen en kon tijdens het wachten voor de wegwerkzaamheden gewoon de auto uit om aan de kant van de weg een plasje te doen.

Eenmaal in de buurt van Tuxtla gingen we de borden naar Chiapa de Corzo volgen. We kwamen over de rivier de Grijalva en namen de afslag naar Cahuaré waar een aanlegsteiger was voor boten. We hoefden niet lang te wachten tot we een (speed)bootje vol met mensen hadden voor een tocht door de Cañón del Sumidero.


Bootocht door de Cañón del Sumidero.

De speedboot voer heel hard over de Grijalva rivier naar het ravijn van zo´n 14 kilometer lang en bijna een kilometer diep. De bijna loodrechte rotswanden met prachtige planten waren enorm indrukwekkend. We kwamen langs grotten en prachtige watervallen. Op een gegeven moment zei mamma dat er een krokodil op de oever van de rivier lag. Ik geloofde haar eerst niet want krokodillen zijn in mijn beleving altijd groen en deze was bruin. Uiteindelijk wist ze me toch te overtuigen dat het een echte krokodil betrof.

Halverwege de kloof stuitten we op een enorme hoeveelheid afval waar we langzaam met het bootje doorheen voeren. We voeren tot het einde van de kloof en keerden daarna in flinke vaart terug. Helaas begon het flink te regenen en werden we tot op ons ondergoed nat. Gelukkig hadden we het niet echt koud en begon vlakbij aankomst bij de aanlegsteiger de zon alweer te schijnen.


Mexicaanse “wegversperring”.

Het laatste stuk van de route ging door de bergen naar San Cristóbal de las Casas. Ook hier kregen we te maken met slecht wegdek met putten en op sommige plaatsen helemaal geen wegdek meer. Op één punt was er zelfs een hele berg modder de weg op gespoeld. Het werd ook nog eens super mistig en we zagen geen hand voor ogen meer.


Het knusse hotel “Diego Mazariegos”.

Wel spannend allemaal om zo te rijden. We bereikten veilig de stad San Cristóbal de las Casas en ons hotel Diego de Mazariegos in het midden van het centrum. We hadden een prachtige koloniale kamer op de begane grond. Terwijl mamma door de stromende regen wat boodschappen ging doen, bleven wij mannen in onze kamer. Het is hier een stuk kouder dan de andere plaatsen waar we al geweest zijn maar dat komt ook omdat de stad op een hoogte van 2300 meter ligt. We aten vandaag lekker een noodlesoepje op onze kamer en kropen lekker weg onder de warme dekens.