Keyro was vandaag als eerste wakker om 8:30 uur. Ik was vannacht stiekem bij pappa en mamma in bed gekropen en Keyro kwam mij zoeken. Al snel waren we allemaal wakker en stonden we op. Pappa en mamma hadden gelukkig geen kater van de alcohol en na de ochtendrituelen vertrokken we met de huurauto. We reden in de richting van Nesset en het einddoel was het rozenstadje Molde. We volgden het eerste deel de weg 64 om het Romsdalfjord heen. Onderweg maakten we stops om te genieten van de prachtige uitzichten over het fjord en de bergen.
We stopten ook bij een klein haventje waar veel vissersbootjes lagen. Ook waren hier vissers bezig met het schoon maken van hun vangst. De vissen werden ontdaan van hun ingewanden en gefileerd. Wij stonden een tijdje geïnteresseerd te kijken. De visser vertelde in het Duits dat hij “seelachs” had gevangen. Seelachs wordt in Duitsland ook wel zeezalm genoemd. In Nederland noemen wij de vis, koolvis.
Het is een kabeljauwachtige vissoort en leeft in zoutwater. De vis heeft een zachte smaak en de filet blijft stevig na bereiding. Van de visser kregen wij de gehoorbeentjes van de vis. Deze gebruikt de vis niet alleen om mee te horen maar ook voor het evenwicht en de balans in het water. Kenners kunnen aan de gehoorbeentjes de leeftijd van de vis aflezen. We reden door en vlak voor Molde parkeerden we bij de jachthaven de auto bij een recreatiestrook langs de Fannefjorden. Hier genieten veel Noren van het prachtige weer en wij voegen ons daarbij.
Na een boterham en een stuk koude pizza begeven wij ons naar het zandstrandje. Keyro en pappa wagen het nog om in het koude water een stuk het fjord op te zwemmen, brrrr. Tegen 15:00 uur pakken we alles weer in en rijden we door naar Molde. Het staat bekend als rozenstad omdat er veel rozentuinen te vinden zijn. Wij zagen de rozen niet. De ligging van Molde is wel mooi en dat is tegen een beschutte helling aan het Moldefjord, een aftakking van het Romsdalfjord. Wij bezochten het Romsdalsmuseet, een openluchtmuseum met diverse huizen uit de omgeving van het Romsdal.
Het is het grootste volksmuseum in Noorwegen. Hier kregen we een goede indruk hoe met name de boeren en vissers in de omgeving van Molde leefden in de Middeleeuwen(16de eeuw) tot en met de jaren zestig van de 19de eeuw. De huizen zijn omgeven door een park met veel bomen, bankjes en het was een oase van rust. We vonden een struik met frambozen en wisten de rijpe te plukken en op te eten. In de “bygata”, de dorpsstraat dronken we bij Mali’s café een verkoelend colaatje.
Op de terugweg reden we eerst door de Fannefjordtunnelen naar het eiland Bolsøya. Vervolgens verlieten we het eiland vrij snel weer via een spectaculaire en zeer steile brug. Na een fotostop reden we door totdat de weg bij Sølsnes op hield en we met een veerdienst de overtocht moesten maken. Met een veerpont staken we het Langfjorden over naar het plaatsje Åfarnes waar de weg verder ging. Het was een korte oversteek maar voor ons wel spannend. De veerboot ging net vertrekken en wij reden onze auto nog net als laatste aan boord. We betaalden 133 NOK voor 4 personen en de auto. We konden uit de auto, liepen rond en hingen uit een patrijspoort om uitzicht te hebben over het fjord. We arriveerden rond 17:30 uur weer bij onze bungalow.
We hadden daar een goed avondmaal bestaande uit een salade met verse garnalen en een pasta met tonijn. Ik moet zeggen dat pappa en mamma ondanks de tweepits-kookplaatjes iedere dag een fantastische maaltijd op tafel weten te zetten. Na het eten voetbalden Keyro en mamma tegen elkaar en wist mamma het potje te winnen met 10-9. Voordat we naar bed gingen kregen we nog een stuk watermeloen.
Pappa maakte die avond nog een wandeling over de Romsdalseggen. Hij wandelde de berg op en had prachtige uitzichten over het berglandschap met de Trolltinda, Romsdalhorn en Vengetidene. Beneden in het dal zag hij de Raumarivier zich slingeren door het landschap en hij zag het fjord en het dorp Åndalsnes.